Het licht van Stijn Cole

Het woord ‘Timescape’ heeft onmiskenbaar reminiscenties met ‘Landscape’. En met enige zin voor overdrijving zou je dit aspect van het kunstoeuvre van Stijn Cole zelfs kunnen linken aan het ‘pleinairisme’. Want Coles ‘Timescapes’ zijn in feite ‘landschappen in de tijd gezien’ en ze draaien om licht, lucht, landschap en/of zee. Maar daar houdt elke gelijkenis ook mee op: Stijn Cole is bezig met een heel bewerkelijk en tijdvragend proces, dat nog weinig te maken heeft met alleen maar zintuiglijke ervaringen in het hier en nu.

Op 17 oktober 2007 maakte een assistent van Stijn Cole tussen 17u45 en 20u15 elke minuut een digitale foto van de zee, gezien van op het strand in De Panne. Hijzelf deed dat op hetzelfde ogenblik in Dover, gelet op de tijdzones dus van 16u45 tot 19u15. Van elk beeld zette hij de kleuren om in een digitale in twee kleuren opgedeelde balk, zodat je zowel in ‘Timescape De Panne’ als ‘Timescape Dover’ honderdvijftig balken (want om zoveel minuten gaat het) vol water en lucht langzaam ziet verkleuren, van daglicht tot het donker van de nacht. Door de verticale balken loopt een horizontale lijn: dat is vanzelfsprekend écht de horizon, de onvatbare streep tussen water en lucht.

De twee ‘Timescapes’ zijn recto verso te zien in het Caermersklooster, zodat je ze nooit tegelijk kan bekijken. Zoals je ook nooit tegelijk in De Panne én in Dover kan zijn. En zoals je ook nooit tegelijk naar het westen én het oosten kan kijken. ‘Landscapes’, in de tijd gezien. (En met de paradox: toen Stijn Cole en zijn assistent de opnames maakten keken ze naar dezelfde horizont én naar elkaar toe…)

Op het eerste gezicht lijken de ‘Timescapes’ sterk op elkaar: je denkt twee gelijkaardige werken te zien. Dat gaat op voor het langzaam donkerder worden van de balken van de lucht, en het bijna egale grijs van het water van de zee, tot het echt nacht wordt. Ook de horizonlijn is op beide werken scherp en nadrukkelijk aanwezig. Maar in de ‘Timescape Dover’ zit, zeker naar het einde van de dag toe, meer blauw, alsof er een opklaring was. En in het water van de zee in De Panne zit dan weer veel meer rood, alsof de ondergaande zon op het watervlak weerspiegelt. Maar is dat wel zo? De digitale kleurbewerking die Stijn Cole toepast heeft niet alleen met de ‘realiteit’ te maken, maar ook met vele andere factoren en parameters.

Waar het écht om gaat: Stijn Cole maakt beredeneerd, strak, schematisch high tech-werk, gestuurd door digitale beeldtechnieken, die hij niet zozeer ziet als een postdigitale versie van het landschap, maar veel eerder als een onderzoek van en een intens omgaan met het licht. Want het is het licht dat bepaalt welke kleur een object heeft: objectieve kleuren bestaan niet, licht en schaduw beïnvloeden onophoudelijk. Slechts als je ze als kunstenaar bewust manipuleert en een eigen vorm geeft, krijgen ze gestalte, hier in een combinatie van tijd en ruimte. Het is de essentie van Coles ‘Timescapes’ en eigenlijk van zijn hele oeuvre: hij vertrekt van een waarneming, een registratie die hij vervolgens geheel ondergeschikt laat worden aan het licht, dat de uiteindelijke vorm en perceptie van die waarneming bepaalt. Dat er door dat licht, in al zijn vormen, een horizontale lijn loopt is ook belangrijk: zoals Cole in ander werk al van die horizont vertrok om er een reeks van snel opeenvolgende beelden mee op te bouwen, is die horizont hier het houvast, de vluchtlijn als het ware om de kleuren in perspectief te zien. En dat allemaal op een dermate koele manier dat je als kijker toch geroerd raakt door de essentie: de 150 minuten licht rijgen zich aan elkaar als een gedigitaliseerde Turner-marine.